-
1 wann
-
2 wann auch immer
-
3 irgend
irgend1〈 bijwoord〉2 ook maar, dan ook♦voorbeelden:2 wer irgend, was irgend • wie, wat ook maarwann irgend, wo irgend • wanneer, waar dan ook————————irgend2〈 bijwoord〉 〈 oude spelling〉→ link=irgendetwas, irgendjemandirgendetwas, irgendjemand/link -
4 anytime
-
5 wenn es mir irgend möglich ist
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > wenn es mir irgend möglich ist
-
6 wenn
3 al ⇒ ofschoon, hoewel 〈in verbinding met ‘auch, gleich, schon’〉♦voorbeelden:1 wenn möglich • zo, indien mogelijkwenn dem so ist, dann … • als dat zo is, dan …wenn nicht, dann nicht! • (als het niet kan,) dan maar niet!ich komme morgen, wenn nicht, rufe ich an • ik kom morgen, zo niet, dan bel ik2 (immer, jedes Mal) wenn er kommt • telkens wanneer, iedere keer dat hij komtauch wenn er mein Sohn ist • (ook) al is hij mijn zoon -
7 zeggen
zeggen1〈 het〉♦voorbeelden:————————zeggen22 [uitspreken] say3 [gebieden] tell4 [vinden] say6 [toezeggen] say♦voorbeelden:wat wil je daarmee zeggen? • what are you trying to say?, what are you driving at?wat ik zeggen wou • by the waywat zeg je me nou? • what's that you are telling me?, what's this?wat zegt u? • (I beg your) pardon?, sorry?wie zal het zeggen? • who can say/tell?ik kan goed timmeren, al zeg ik het zelf • I am good at carpentry, even though I say so myselfdaar is alles mee gezegd • that's all there is to itzeg het maar, het maakt mij niets uit • you decide, it makes no difference to me〈 in winkel〉 zegt u het maar • yes, please?zeg maar wanneer je wilt komen • just say when you want to comeje had een voorstel? zeg het maar • you had a suggestion? let's hear itzeg dat wel • you can say that againbij zichzelf zeggen • say/think to oneselfdat kan niet van iedereen gezegd worden • that doesn't apply to everyoneer is iets te zeggen voor een bloedonderzoek • there is a case for a blood testze zeggen zoveel • you shouldn't believe everything they/people sayzeg maar dat hij moet gaan • tell him to gomen zegt dat hij heel rijk is • he is said/reputed to be very richonder ons gezegd en gezwegen • between ourselveshoe zal ik het zeggen? • how shall I put it?nou je het zegt • now (that) you mention itaardig gezegd • nicely putzo gezegd, zo gedaan • no sooner said than donezonder iets te zeggen • without (saying) a wordzeg maar ‘Tom’ • call me ‘Tom’niets te zeggen hebben • 〈 figuurlijk〉 have no authority, hold no sway, have no sayhet voor het zeggen hebben • be in chargewat zou je zeggen van een kopje thee?/10 uur? • how about a cup of tea?/10 o'clock?wat zeg je me daarvan! • how about that!, well I never!dat is toch zo, zeg nou zelf • it is true, admit ithet zijne ervan zeggen • say one's piecewat leuk, zeg! • that's nice, isn't it!het zegt me niets • it means nothing to meen dat wil wat zeggen • and that is saying something10 laten we zeggen, dat … • let's say that …¶ zeg, wat doe jij daar nou? • hey, what do you think you're doing? -
8 auch
♦voorbeelden:1 auch das noch! • ook dat nog!sowohl … als, wie auch • zowel … als ooknicht nur …, sondern auch • niet alleen … maar ookauch wenn • ook, zelfs wanneerwie auch • evenals2 was denkst du auch ? • wat denk je wel?was auch (immer), was immer auch • wat ook, alles watwer auch (immer), wer immer auch • wie ook, ieder diewie dem auch sei • hoe het ook zijwie viel auch (immer) • hoeveel … ookwo auch immer • waar ook(und) wenn … auch • al … (ook)〈 informeel〉 und wenn auch! • en wat dan nog? -
9 staan
1 [met betrekking tot personen, dieren] stand2 [op steunpunten rusten] stand3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] stand ⇒ be4 [passen, kleden] look6 [weldra zullen] be ready/about to7 [gericht zijn] be8 [bij voortduring met iets bezig zijn] stand ⇒ be9 [geëist worden] carry10 [stilstaan] stand still12 [functie, standplaats hebben] be (employed)13 [eisen] insist ((up)on)♦voorbeelden:1 ga er maar aan staan! • (you) just go ahead and try!; 〈 dat is niet eenvoudig〉 that's no easy mattergaan staan • stand upachter/naast elkaar gaan staan • 〈 ook〉 queue/line upergens onverwacht voor komen te staan • come up against something unexpectedlyiemand terzijde staan • help/support someonekom bij me staan! • come stand beside me〈 figuurlijk〉 waar sta jij in deze zaak? • where do you stand in this?op zijn remmen staan • slam on the brakesdie gebeurtenis staat geheel op zichzelf • that is an isolated incident〈 figuurlijk〉 voor een probleem staan • be faced with/face a problemhiermee staat of valt de zaak • this will make or break the business3 hoe staat de barometer? • what does the barometer say/read?hoe staat het pond? • how high is the pound?zó staat die zaak • that's how the matter standshoe staan de zaken? • how are things?alleen staan • be alonebekend staan als • be known ashoe staat het ermee? • how's it going?, how are things?er goed bij staan • be doing weller goed voor staan • look goodhiertegenover staat echter dat … • on the other hand, however, …zij staan sterk • they are in a strong positionzijn ogen staan wazig • he has a hazy look in his eyesboven iemand staan • be above someonebuiten iets staan • not be involved in somethingin zijn twee staan • be in second (gear)in de grondverf staan • have an undercoat onin de schuld staan • be in debthoe staat het met de gezondheid? • how is your health?onder iemand staan • be under someonede verwarming staat op 18° • the heating is at 18 degreesde snelheidsmeter stond op 80 • the speedometer showed 80ergens ambivalent tegenover staan • be ambivalent about somethingergens positief tegenover staan • think something is a good thing7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 is to 14 as 8 is to 16zij staat derde in het algemeen klassement • she is third in the overall rankingwie staat er nummer één? • who is number one?zoals de zaken nu staan • as things now standdie kleur staat er niet bij • that colour clashesdat kapsel staat u goed • that hairstyle suits youdie jas staat netjes • that jacket looks smarter staat geschreven • it is written, it says in the Bibleer staat niet bij wanneer • it doesn't say whenhet staat niet in Van Dale/in de krant • it's not in Van Dale/the paperwat staat er in de krant over Thatcher? • what does it say in the paper about Thatcher?het staat in de wet • the law says soin de tekst staat daar niets over • the text doesn't say anything about iter stond een waarschuwing op • there was a warning on itwat staat er op het programma? • what's on the programme?i.e. staat voor id est • i.e. stands for id ester staat nog 100 pond (schuld) • there is still £100 outstanding8 verlegen/raar staan (te) kijken • feel embarrassed/strangeergens van staan (te) kijken • be flabbergastedze staat al een uur te wachten • she has been waiting (for) an hourkoud staan (te) worden • be getting colder staat een hoge beloning op zijn hoofd • there's/he's got a high price on his headde vijand tot staan brengen • stop the enemysta of ik schiet! • stop or I'll shoot11 laat maar staan • just leave it (alone/there)laat staan dat … • not to mention (that) …hij kon nauwelijks spreken, laat staan zingen • he could barely speak, let alone singzijn eten laten staan • leave one's foodzijn baard laten staan • grow a beardhij liet nog wat op zijn rekening staan • he left some money in his accounter staat nog wat van gisteren • there is some left over from yesterdayhij staat op goede manieren • he insists upon good mannerser staat ons heel wat te doen • there is a whole lot (waiting) to be doneer staat hem wat te wachten • there is something in store for him -
10 ganz
ganz1♦voorbeelden:1 das ist ganze Arbeit! • dat is prima (afgewerkt)!sein ganzes Geld • al zijn geldein ganzer Kerl • een kerel uit één stukeine ganze Menge • een hele hoop, heel watdie ganze Zeit (über) • de hele tijd, al die tijddie ganzen Bäume • alle bomenim Ganzen gesehen, genommen • over 't geheel bekeken, genomenim (Großen und) Ganzen • over 't geheel (genomen), in het algemeenganze 3 Stunden • volle, wel 3 uur————————ganz2〈 bijwoord〉3 〈 onbeklemtoond〉nogal, tamelijk♦voorbeelden:du bist ganz der Mann dazu • jij bent geknipt voor zoietsich bin ganz deiner Meinung! • ik ben het helemaal met jou eens!er hat ganz Recht • hij heeft volkomen gelijkdas ist etwas ganz anderes, 〈 informeel〉ganz was anderes! • dat is heel iets anders!ganz gleich, was du machst • wat je ook doetganz gleich, wie es ausgeht • hoe het ook aflooptganz gleich wann • om 't even wanneerganz und gar • geheel en al, compleetganz und gar nicht • helemaal niet2 ganz gewiss! • zeer, heel zeker!da hast du dich aber ganz schön getäuscht! • je hebt je (daarin) danig, schromelijk vergist! -
11 old
adj. oud; bejaard; oud (niet nieuw); antiek; van vroeger; op de leeftijd--------n. leeftijd--------n. ouderen, bejaardenold1[ oold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:heroes of old • helden uit het verleden————————old2〈older; ook elder, eldest〉1 oud ⇒ bejaard, antiek2 versleten ⇒ gebruikt, vervallen, afgedankt4 ervaren ⇒ bekwaam, gerijpt5 verouderd ⇒ ouderwets, in onbruik geraakt♦voorbeelden:1 old age • ouderdom, hoge leeftijd(not) make old bones • (niet) oud worden〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 old boy/girl • vadertje, moedertje, oudjeold gold • donker goud, bruingoud(en kleur)old maid • oude vrijsteras old as the hills • zo oud als de weg naar Romean old name • een gevestigde naamthe oldest profession • het oudste beroepan old retainer • een oude trouwe dienaar〈 spreekwoord〉 you cannot teach an old dog new tricks • oude beren dansen leren is zwepen verknoeien; oude honden leert men moeilijk pootje gevenyoung and old • jong en oud, iedereenthe old • de bejaarden, de ouderenan old hand at poaching • een doorgewinterde stroperan old offender • een recidivistold stager • oude rot, veteraan〈 spreekwoord〉 you cannot put old heads on young shoulders • grijze haren groeien op geen zotte bollenbe old in knavery • een doortrapte schurk zijnthe old guard/school • mensen van de oude stempel, traditionalistenhe worked like old boots • hij werkte berehard/steenharda chip off the old block • helemaal zijn/haar vader/moederOld Glory • nationale vlag van de USAold maid • oud wijfold moon • laatste kwartier van de maanmoney for old rope • iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geldold salt/sweat • zeerotcome/play the old soldier (over someone) • de baas spelen (over iemand) 〈op basis van grotere ervaring/vaardigheid〉〈 informeel〉 old woman • lastige/vitterige vrouw→ grand grand/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 voormalig ⇒ vroeger, gewezen, ex-, oud-♦voorbeelden:the (same) old story • hetzelfde liedjeold stuff • oud nieuws, oude koekold Etonian • oud-leerling van Eton¶ 〈Brits-Engels; slang〉 old bean/cock/egg/fruit/stick/thing • ouwe/beste (jongen/meid)old boy/girl • oud-leerling(e) (van Engelse school)the old man • 〈 informeel〉 de ouwe 〈 ook scheepskapitein〉; de baas 〈 ook echtgenoot〉; mijn ouweheer/ouweold master • (schilderij van) oude meesterthe old sod • het vaderland〈 informeel〉 any old thing will do • alles is goed/bruikbaarthe Old World • de Oude Wereld, de oostelijke hemisfeer; 〈 Amerikaans-Engels〉(continentaal) Europa, de Oude Wereld〈 informeel〉 any old how • om het even hoe, hoe ook→ high high/ -
12 alors
alors [aalor]〈 bijwoord〉1 toen2 dan3 nou♦voorbeelden:alors même que • zelfs al2 et (puis) alors? • en wat dan nog?, wat zou dat?ou alors • of andersalors? • en?3 non mais alors! • nee maar!alors, ça va? • en, hoe is het?ça alors • nee maar, nee toch〈 informeel〉 alors, tu viens? • kom je nou?1. adv1) dan, toen, destijds2) in dat geval2. alors queconjook al, terwijl3. interj -
13 un
un1 [ũ],une [uun]〈m., v.〉1 één♦voorbeelden:ne faire ni une ni deux • geen moment aarzelenpas un(e) • geen (enkele)plus d'un • menigeenun à un, un par un • één voor éénet d' un(e)! • dat is één!voilà une de ces bêtises! • is me dat weer een stommiteit!〈 spreekwoord〉 quand il y en a pour un (deux, trois), il y en a pour deux (trois, quatre) 〈 wanneer er genoeg is voor één (twee, drie), dan is er ook genoeg voor twee (drie, vier)〉————————un2 [ũ],une [uun]1 één ⇒ een eenheid, een geheel vormend♦voorbeelden:la vérité est une • er is maar één waarheidne faire qu'un • één geheel zijn, vormenII 〈 telwoord〉1 één♦voorbeelden:le trente et un décembre • een en dertig december→ avis, précaution————————un3 [ũ],une [uun]〈onbepaald voornaamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un de ces jours • één dezer dagenils s'injurient l' un l'autre • zij schelden elkaar uitl' un et l'autre • beiden→ malheur————————un4 [ũ],une [uun]〈 lidwoord〉1 een♦voorbeelden:1 une fois, un jour • eens, op zekere dagun monsieur X • een zekere meneer X1. = une; m/f, adj 2. = une; art -
14 get
v. krijgen; halen; bereiken; verkrijgen; pakken; begrijpen; worden; aangestoken worden (met een ziekte); komen; veroorzaken[ get] 〈 got, got, verouderd, behalve in Amerikaans-Engels of in Brits-Engels in vaste verbindingen gotten〉1 (ge)raken ⇒ (ertoe) komen, gaan, bereiken♦voorbeelden:get ready • zich klaarmakenhe's getting to be an old man • hij is een oude man aan het worden〈 Amerikaans-Engels〉 get to do something • erin slagen/ertoe komen iets te doenget done with • afmakenhe never gets to drive the car • hij krijgt nooit de kans om met de auto te rijdenget lost • verdwalen〈 Amerikaans-Engels〉 get lost! • loop naar de maan!get to see someone • iemand te zien krijgenget ahead • vooruitkomen, succes boekenget ahead of • achter zich latenget behind/behindhand • achterop rakenget as far as • komen tot (bij)〈informeel; figuurlijk〉 get nowhere/somewhere • niets/iets bereikenget above oneself • heel wat van zichzelf denkenget abreast of • op gelijke hoogte komen metget among • verzeild raken tussenget at • bereiken, te pakken krijgen, komen aan/achter/bij; 〈 informeel〉 bedoelen; bekritiseren; knoeien met • omkopen; ertussen nemenstop getting at me! • laat me met rust!get at the truth • de waarheid achterhalenthe witness had been got at • de getuige was omgekochtwhat are you getting at? • wat bedoel je daarmee?who are you getting at? • op wie heb je het eigenlijk gemunt?get from • weg raken vanget in contact/touch with • contact opnemen metget into something • ergens in (verzeild) rakenget into the car • in de auto stappenget into debt • schulden makenget into a habit • een gewoonte aankwekenthe alcohol got into his head • de alcohol steeg hem naar het hoofdget into a school • toegelaten worden tot een schoolget into shape • in conditie komenget into a temper • driftig wordenget into trouble • in moeilijkheden gerakenget into the way of things • eraan wennenget into yoga • aan yoga gaan doenwhat's got into you? • wat bezielt je?, wat heb je?get on(to) a subject • bij een onderwerp belanden〈 informeel〉 get on(to) something • lucht krijgen van iets, iets ontdekken〈 informeel〉 get onto someone • iemand te pakken krijgen/contacterenget onto the council • tot raadslid gekozen wordenget on(to) the plane • op het vliegtuig stappenget on(to) one's bike • op zijn fiets stappenget out of something • ergens uitraken, zich ergens uit reddenget out of bed • uit bed komenget out of a habit • een gewoonte ontwennenget out of it! • kom nou!, verkoop geen onzin!get out of (someone's) sight • (uit iemands ogen) verdwijnenget out of the way • uit de weg gaan, plaats makenget round the table • rond de tafel gaan zitten, besprekingen voerenget to • bereiken, kunnen beginnen aan, toekomen aanwhere has he got to? • waar is hij naar toe?get to bed • naar bed gaanget to the point • ter zake komenget to the top (of the ladder/tree) • de top bereikenget to work on time • op tijd op zijn werk komenget to someone • iemand aangrijpen; iemand vervelen, iemand ergeren〈 slang〉 get with it • erbij zijn, alert/aandachtig zijnget going/moving! • vooruit!, begin (nu eindelijk)!get to know someone • iemand leren kennenget to like something • ergens de smaak van te pakken krijgenget talking • een gesprek aanknopenhe got to wondering … • hij begon zich af te vragen …→ get about get about/, get across get across/, get along get along/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get by get by/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bezorgen ⇒ verschaffen, voorzien4 doen geraken ⇒ doen komen/gaan/bereiken; brengen; krijgen; doen5 maken ⇒ doen worden, bereiden, klaarmaken6 nemen ⇒ (op/ont)vangen, grijpen; (binnen)halen7 overhalen ⇒ ertoe/zover krijgen♦voorbeelden:get a blow on the head • een klap op zijn kop krijgenget fame • beroemd wordenget the feel of • de slag te pakken krijgen vanget a glimpse of • vluchtig te zien krijgenget a grip on • de slag te pakken krijgen vanget one's hands on • te pakken krijgenget leave • verlof krijgenget a letter • een brief ontvangenget a look at • te zien krijgenget measles • de mazelen krijgenget one year in prison • tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld wordenget possession of • in zijn bezit krijgenget what's coming to one • krijgen wat men verdientget little by something • ergens weinig baat bij vindenget it (hot) • zijn verdiende loon krijgenthe soldier got it in the leg • de soldaat werd aan zijn been gewondwe get nine as the average • onze gemiddelde uitkomst is negenget from/out of • krijgen vanget something out of someone • iets van iemand loskrijgenget something out of something • ergens iets aan hebbenget the best/most/utmost out of • het beste maken van3 get someone some food/a place • iemand te eten/onderdak gevenget something for someone • iemand iets bezorgen, iets voor iemand halen4 get something going • iets op gang krijgen, iets op dreef helpenget someone talking • iemand aan de praat krijgenget something home • iets doen doordringenget together • bijeenbrengen, inzamelenget it together • het klaarspelen, het goed doenget something into one's head • zich iets in het hoofd halenget something into someone's head • iets aan iemand duidelijk makenget something into a room • iets in een kamer binnenkrijgenget oneself into trouble • in moeilijkheden gerakenget someone into trouble • iemand in moeilijkheden brengenget someone out of something • iemand aan iets helpen ontsnappenget something out of one's head/mind • iets uit zijn hoofd zettenget something out of a room • iets een kamer uitkrijgenget the two sides round the table • de twee partijen met elkaar confronterenget something through the door • iets door de deur krijgenget something under control • iets onder controle krijgenlet me get this clear/straight • laat me dit even duidelijk stellenget ready • klaarmakenget the sum right • de juiste uitkomst krijgenI'll just get the dishes done and then … • ik doe nog even de afwas en dan …get one's hair cut • zijn haar laten knippenget something done • iets gedaan krijgenget the six o'clock train • de trein van zes uur nemenget something to eat • een hapje etengo and get your breakfast! • ga maar ontbijten!7 get someone to do something • iemand ertoe krijgen iets te doen, iemand iets laten doenget someone to talk • iemand aan de praat krijgenget someone to understand something • iemand iets aan het verstand brengenas soon as I get time • zodra ik tijd hebget someone (where it hurts) • iemand op de gevoelige plek rakenwhat has got him? • wat bezielt hem?get it? • gesnapt?I don't get it • ik snap er niets vanI don't get you • ik begrijp je nietyou've got it! • je hebt het geraden!¶ get something/someone wrong • iets/iemand verkeerd begrijpen/misverstaan→ get across get across/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/♦voorbeelden:get excited • zich opwindenget used to • wennen aanget even with someone • het iemand betaald zettenIV 〈 hulpwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:get married • trouwenget wounded • gewond rakenget punished • gestraft worden→ have got have got/ -
15 last
adj. laatste; de laatste; de afgelopen (week e.d.), de vorige (week); einde--------adv. laatste; de laatste; de laatste keer; aan het einde; eindelijk; uiterlijk--------n. laatste; eind; schoenleest; uithoudingsvermogen, levenskracht, last (gewichts eenheid)--------v. verder gaan, door gaan; halen; uithouden; genoeg zijn; in leven blijven, overleven; doorgaanlast1[ la:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 last♦voorbeelden:2 last of herrings/malt/wool • last haring/mout/wol————————last22 meegaan ⇒ intact blijven, houdbaar zijn♦voorbeelden:————————last3〈telwoord; the; als voornaamwoord〉♦voorbeelden:he said his last on the subject • hij sprak zijn laatste woord over dat onderwerpin my last • in mijn vorige brieffight to/till the last • vechten tot het uiterstewe have seen the last of him • die zien we niet meer terug¶ at (long) last • (uit)eindelijk, ten slotte————————last4〈 bijwoord〉3 → lastly lastly/♦voorbeelden:last-mentioned • laatstgenoemdelast but not least • (als) laatste/laatstgenoemde, maar (daarom) niet minder belangrijk, last but not least2 when did you see her last/last see her? • wanneer heb je haar voor het laatst gezien/gesproken?————————last5〈 telwoord〉♦voorbeelden:his last book • zijn laatste/vorige boekon his last legs • met zijn laatste krachtenat the last minute/moment • op het laatste moment/ogenbliklast night • gister(en)avond, vannachthe's the last person I'd invite • hij is de laatste die ik zou uitnodigenlast Tuesday • vorige week dinsdagthe last but one • de voorlaatstethe last few days • de laatste/afgelopen paar dagenthe second last page • de voorlaatste bladzijdethat's the last straw • dat doet de deur dichtthe last word in cars • het nieuwste/laatste snufje op het gebied van auto's -
16 nou
nou1〈 bijwoord〉→ link=nu nu¹————————nou2〈 voegwoord〉→ link=nu nu²————————nou31 → link=nu nu³♦voorbeelden:¶ ben je nou helemaal! • non, mais des fois, tu es dingue!kom je nou? • alors, tu viens?meen je dat nou? • sérieusement?schiet nou eens op! • dépêche-toi donc!wie doet nou zoiets? • qui peut donc faire une chose pareille?nou ja, wat zou dat • et puis aprèsdat is nou niet bepaald eenvoudig • le moins qu'on puisse en dire, c'est que ce n'est pas simpledat is nou toch wel wat overdreven • ça, c'est un peu exagéré quand mêmewaar bleef je nou? • où étais-tu donc?wanneer ga je nou ook weer weg? • quand est-ce que tu pars déjà?nou en? • et alors?en nou jij weer • à toi maintenantnou, en of! • et comment!nou ja zeg! • eh ben, mon salaud!nou moe! • fichtre!toe nou alsjeblieft • je t'en supplienou, komt er nog wat van? • alors, c'est pour aujourd'hui ou pour demain?als je me nou! • c'est pas vrai!nou, reken maar! • tu peux compter là-dessus!nou dat is leuk! • ah, c'est gai!nou, dat was het dan • voilà, c'est toutnou, tot ziens • bon, eh bien, au revoir -
17 dat
dat11 [zelfstandig (gebruikt)] that2 [bijvoeglijk] that♦voorbeelden:zo, denk je dat? • is that what you think?dat doet maar! • some people!zij heeft dat en dat gezegd • she said such and suchdat is nog eens een man • there's a real man for youdat is het hem nu juist • that's just it, that's the problemziezo, dat is/was dat • right, that's that (then), so much for thatnou, dat is/was het dan • okay, that's that, that was itdat lijkt er meer op • that's more like itwat moet dat? • what's all this about?wat zou dat? • what of it?zij zoeken alleen dat wat voordeel geeft • they only seek (whatever is to) their own advantagemijn boek en dat van jullie • my book and yoursdat mens • that (dreadful) woman1 [beperkend] that, which; 〈 met betrekking tot personen〉 that, who; 〈met betrekking tot personen; 3e en 4e naamval en onmiddellijk na voorzetsels; formeel〉 whom 〈in informeel stijl kan het betrekkelijk voornaamwoord vervallen behalve wanneer het het onderwerp is van de betrekkelijk bijzin〉2 [uitbreidend] which; 〈 met betrekking tot personen〉 who; 〈met betrekking tot personen; 3e en 4e naamval en onmiddellijk na voorzetsels; formeel〉 whom♦voorbeelden:1 het bericht dat hij mij bracht … • the message (that/which) he brought me …het bericht dat mij gebracht werd … • the message that/which was brought me …het jongetje dat ik een appel heb gegeven • the little boy (that/who) I gave an apple tohet kind dat net riep, is mijn zoon • the child that/who just called out is my sonhier woont een meisje dat ik vroeger kende • a girl (that/who) I used to know lives here2 het huis, dat onlangs opgeknapt was, werd verkocht • the house, which had recently been done up, was sold————————dat2〈 voegwoord〉2 [met betrekking tot graadaanduidend gevolg] 〈zie voorbeelden 2〉3 [met betrekking tot reden, oorzaak] that, because4 [met betrekking tot doel] so that5 [met betrekking tot beperking] as far as6 [in uitroepen] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 zij kregen bericht dat hij niet op tijd zou zijn • they got a message (to say) that he would be latein plaats (van) dat je me het vertelt … • instead of telling me, you …de reden dat hij niet komt is … • the reason (why) he's not coming is …uit vrees dat • for fear thatik denk dat hij komt • I think (that) he'll comebehalve dat • except thatzonder dat ik het wist • without me knowingzij zongen dat het een (lieve) lust was • they sang with great gustohet regende dat het goot • it was pouring (down)hij vloekte dat de honden er geen brood van lustten • he swore like a trooper3 hij is kwaad, dat hij niet mee mag • he is angry that/because he can't comeben je ziek dat je zo bleek ziet? • don't you feel well, you look so pale5 is ze handig, dat u weet? • is she any good as far as you know?is hier ook een bioscoop? niet dat ik weet • is there a cinema here? not that I know6 smerig dat het er uit zag! • you should have seen how dirty it was!dat mij nu juist zoiets moest overkomen! • that such a thing should happen to me right now!stommeling dat je bent! • you stupid fool!
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Literatura de Surinam — La literatura de Surinam comprende las expresiones literarias orales y escritas del país suramericano de Surinam. Contenido 1 Literatura escrita 1.1 Siglos XVI y XVII 1.2 1700 1775 … Wikipedia Español
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Atlantis, Western Cape — Atlantis is a town in Western Cape, South Africa, roughly 40km from Cape Town. It has approximately 70,000 residents. The city suffers under high levels of poverty and unemployment. It was established during the Apartheid era as a community for… … Wikipedia
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Unglück — 1. Allein vnglück vnd armut ist vor den Neidhard gut. – Gruter, III, 4; Lehmann, II, 33, 21; Simrock, 7478. 2. Alles Vnglück fahet sich in Gottes namen an (in nomine Domini). – Gruter, III, 4; Henisch, 1697, 30; Petri, II, 8; Blum, 2; Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wolf — 1. Alten Wolf reiten Krähen. – Eiselein, 647. 2. Alten Wolf verspotten die Hunde. – Schlechta, 362. 3. Als der Wolf predigte, hatte er Gänse zu Zuhörern. 4. Als der Wolff in der Grube lag, wollt er ein heiliger Mönch werden. – Mathesy, 108a. 5.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Baum — 1. Alte Bäum lassen sich nicht (oder: eher brechen als) biegen. – Lehmann, 8, 27. 2. Alte Bäum leiden s nicht, dass sie die jungen wollen überschatten. – Lehmann, 57, 13. 3. Alte Bäume ersticken mit jhrem überschatten die jungen auffschösslinge.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Negerhollands — Spoken in U.S. Virgin Islands Extinct 1987 Language family Dutch Creole Negerhollands … Wikipedia